We kunnen verwachten de komende jaren steeds meer gemengde wagenparken op de weg te zien. Een recente studie van Frost & Sullivan, in opdracht van WEX (*), wijst op een aanzienlijke toename van het aantal gemengde wagenparken naarmate de invoering van commerciële elektrische voertuigen versnelt.
Volgens het onderzoek verwacht 80% van de wagenparkbeheerders die al een gemengd wagenpark hebben van voertuigen met verbrandingsmotor (ICE) en elektrische voertuigen (EV) dat tegen 2030 minstens 25% van hun wagenpark elektrisch zal zijn. Bijna 50% verwacht dat EV tegen die tijd de helft of meer van hun wagenpark zullen uitmaken.
Deze verandering wordt gedreven door de groeiende nadruk op duurzaamheid. Volgens Carlos Carriedo, Director of Operations, Americas Payments & Mobility bij WEX, “is decarbonisatie een topprioriteit geworden voor organisaties van alle groottes en is de overgang naar gemengde energievloten een effectieve manier om dit te bereiken. Wagenparkbeheerders debatteren niet over de vraag of ze elektrisch moeten gaan rijden, maar over de beste manier om EV’s en ICE-voertuigen te integreren”.
De voordelen van het integreren van EV in commerciële wagenparken zijn duidelijk, maar de overgang kost tijd. Het gebruik van EV kan in lijn liggen met milieudoelstellingen, tegemoet komen aan de publieke en politieke vraag naar emissievrij transport en milieubewuste klanten aantrekken. De weg naar elektrificatie brengt echter bepaalde uitdagingen met zich mee. Hoge aanloopkosten, infrastructuurproblemen en variabele adoptiesnelheden van bedrijf tot bedrijf en van overheid tot overheid zijn allemaal factoren waarmee rekening moet worden gehouden.
Om een beter inzicht te krijgen in het adoptieproces voor commerciële EV’s, ondervroegen de onderzoekers meer dan 500 exploitanten van gemengde commerciële wagenparken (van 2 tot meer dan 500, met minstens 1 EV in de inventaris) in Europa, Noord-Amerika en Azië-Pacific.
De resultaten wijzen op een aantal belangrijke trends die de verschuiving naar gemengde wagenparken stimuleren:
- Decarbonisatie is de belangrijkste drijfveer voor de transitie, met 70% van de respondenten die zeggen dat het een ‘belangrijk’ of ‘fundamenteel’ onderdeel van hun bedrijfsstrategie is, en slechts 3% die decarbonisatie helemaal niet overweegt. Dit onderstreept het belang ervan voor de kostenbesparings-, duurzaamheids- en merkstrategieën van organisaties.
- Operationele efficiëntie is van het grootste belang tijdens de overgang: ondanks de uitdagingen van elektrificatie, zoals hoge initiële kosten (64%), heeft 50% van de ondervraagde organisaties al geïnvesteerd in een laadinfrastructuur.
- Het stroomlijnen van opladen en betalen is cruciaal: de meeste organisaties (78%) hebben een oplaadsysteem op locatie, maar onderweg opladen en thuis opladen komen ook vaak voor. De mogelijkheid om dezelfde betalingsmethoden te gebruiken voor voertuigen met verbrandingsmotor en EV’s is een topprioriteit.
- Intelligente digitale oplossingen zouden vloten kunnen voorbereiden op de toekomst: meer dan de helft van de respondenten (58%) heeft moeite met het plannen van routes, terwijl 49% moeite heeft met het verzamelen van gegevens en 40% het moeilijk vindt om software voor wagenparkbeheer te integreren voor ICE-voertuigen en EV’s.
Conclusie? De overgang naar gemengde energievloten is in volle gang. Hoewel er nog steeds barrières zijn voor de overstap naar EV, zijn de voordelen duidelijk en zijn bedrijven actief op zoek naar oplossingen om het proces te stroomlijnen.
Klik hier om het volledige rapport van Frost & Sullivan te lezen (enkel in het Engels beschikbaar)!
(*) WEX is een leverancier van geïntegreerde vloot- en mobiliteitsoplossingen, gespecialiseerd in het vereenvoudigen van het beheer van gemengde energievloten door middel van uitgebreide gegevens, betalingsoplossingen en operationele ondersteuning. WEX ondersteunt meer dan 600.000 bedrijfsvloten wereldwijd en beheert meer dan 19 miljoen voertuigen.
Specifieke vooruitzichten voor de Benelux
Beschouwd als een van de meest volwassen markten voor elektrische voertuigen, geven we hier weer hoe de ondervraagde bedrijven in de Benelux zeiden dat ze de overgang naar deze gemixte wagenparken voor ogen hebben.
- Bedrijven in de Benelux lijken om de volgende redenen een ecologische keuze te maken: ze willen hun merkimago beschermen, voldoen aan de groeiende marktvraag naar duurzaamheid, hun klanten tevreden stellen en natuurlijk voldoen aan de wet (73%). Kostenbesparing is hier dan weer niet zo belangrijk als in andere markten, waar het vaak de belangrijkste factor is. Dit geeft aan dat bedrijven meer inspelen op de verwachtingen van hun klanten dan dat ze op zoek zijn naar besparingen.
- Aangezien de Beneluxlanden vrij ver gevorderd zijn met de elektrificatie van hun wagenpark, lijkt de volgende bevinding verrassend: slechts de helft van de bedrijven zegt een deadline te hebben gesteld om CO2-neutraal te worden.
- De meeste vloten in de Benelux maken gebruik van openbare laadpalen (73%), laden op het werk is iets minder populair (55%). Zeer weinig vloten maken gebruik van thuisladen (het laagste percentage van alle markten), waarbij 100% zegt dat de vergoeding voor thuisladen “moeilijk en tijdrovend is om te berekenen” en dat “de nauwkeurigheid van de laaduitgaven” de belangrijkste problemen zijn die hen ervan weerhouden om thuisladen te gebruiken. Ter vergelijking: wereldwijd worden deze problemen respectievelijk 58% en 44% van de tijd genoteerd.
- Vierenzestig procent van de wagenparkbeheerders in de Benelux vindt het moeilijk om routes te plannen voor gemengde wagenparken, vergeleken met een wereldwijd gemiddelde van 58%. Dit komt doordat wagenparkbeheerders in de Benelux verschillende plaatsen moeten vinden om te tanken en op te laden.
- Vlootbeheerders in de Benelux noemden zakelijke tankkaarten als de ideale betaalmethode voor gemengde wagenparken (68%), wat meer is dan in de andere onderzochte markten. De mogelijkheid om een kaart overal te gebruiken was de meest invloedrijke factor bij hun keuze, wat het belang onderstreept van flexibiliteit en eenvoud bij het beheren van de uiteenlopende brandstofbehoeften van gemengde wagenparken.
